boel koel in Istanboel

Een snoepreisje. Tja.

Natuurlijk hebben de acma, Efes en baklava me goed gesmaakt. Maar deze reis had een bijzonder intense bijsmaak.

In de drukke Aziatische wijk Kadikoy, in een onopvallend straatje, is een grote blauwe poort. Hij staat op een kier. Achter deze poort (paspoort afgeven bij de bewaker) leven zo'n 45 jongens. Ze eten, slapen en voetballen er. Ze krijgen wat Turkse les, wat Engelse les en doen origami (!). De vaste etenstijden zijn de enige structuur van de dag. Het is een opvanghuis voor minderjarige vluchtelingen.

De hele week moeten de jongens in de opvang blijven, in het weekend mogen ze gaan en staan waar ze willen. Het lijkt wel alsof er niemand op ze let, niemand voor ze zorgt. Er is geen structuur, ritme of doel in hun leven. Iedereen die bijna achttien is, wordt ziek of depressief uit angst voor de toekomst, want op de dag dat ze achttien worden moeten ze de opvang verlaten.

Kathi en Paolo, twee nieuwe vrijwilligers in mijn oude project, vervelen zich zo in GAF dat ze elders vrijwilligerswerk doen. Ze geven Engelse les in deze opvang voor minderjarige vluchtelingen. Geraakt door hun verhalen over de jongens die zij lesgeven ben ik met ze meegegaan.

Het is een zonnige zondagmiddag als we aankomen. Een paar jongens spelen volleybal, anderen zitten in de zon of komen net terug van de mis. De jongens zijn blij Kathi en Paolo weer te zien en nieuwsgierig naar Wieke en mij. Verlegen of juist heel hartelijk komen ze zich voorstellen en een praatje maken. Ze zijn blij met iedereen die interesse in hen toont, want ze lijken door de wereld vergeten. De mensen in het opvanghuis zelf lijken totaal ongeïnteresseerd in de jongens die ze huisvesten. Alle activiteiten zijn afhankelijk van vrijwilligers die de lessen verzorgen. Behalve het eten is vanuit de opvang weinig geregeld.

Het begint met kleine praatjes, hoe we heten, hoe oud we zijn, waarvandaan, of we in god geloven. Maar dan komen hun verhalen: 'Ik kom uit Guinea, Congo, Darfur, mijn vader is vermoord, god vind jou wel aardig en mij niet, ik ben bijna achttien, ik ben bang'.

Stuk voor stuk lijken ze ouder dan ze zijn. Je ziet in hun gezichten en in hun ogen dat ze heftige gebeurtenissen hebben gezien. Stuk voor stuk hebben ze een verhaal. Je denkt in Italië aan te komen, maar belandt in Turkije. Of je vader was politiek actief en dus vermoord. Als je ooit terug zou komen in eigen land zou je bij het tonen van je achternaam direct voor je leven moeten vrezen. Of je komt uit Darfur. Je vader en moeder zijn dood, vermoord, gevangen, je hebt geen idee wat hen is overkomen, of juist wel, omdat je getuige was van hun moord. De ‘gelukkigen' onder deze jongens hebben ergens nog familie in leven, ook gevlucht maar in een ander land terecht gekomen.

Wat gaan deze jongens doen als ze achttien zijn geworden en het huis moeten verlaten? In het beste geval hebben ze papieren en mogen ze legaal in Turkije blijven. Maar dan nog...ze spreken de taal nauwelijks, hebben geen enkele opleiding en in feite geen enkele mogelijkheid.

Het is een zonnige zondagmiddag, en 45 jongens wachten tot ze 18 worden.

Reacties

Reacties

bernadette

leonie,

je verslag heeft fons en mij intens geraakt!

ine

Leonie wij hopen dat je ondanks alles toch genoten hebt.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!